De meeste uitstrijkjes van de baarmoedermond worden gemaakt bij de huisarts. Vaak wordt het uitstrijkje gemaakt door de assistente, die daarvoor is opgeleid en soms maakt de huisarts zelf het uitstrijkje. Met een borsteltje worden cellen van de baarmoedermond afgenomen. Om de baarmoedermond te zien wordt een speculum (eendenbek) in de vagina gebracht, waarna de uitstrijk afgenomen kan worden. Het inbrengen van het speculum gaat het makkelijks en het minst vervelend als je de bekkenbodem goed ontspant.
Bevolkingsonderzoek (BVO)
Uitstrijkjes van de baarmoedermond worden gemaakt in het kader van het bevolkingsonderzoek (BVO) bij vrouwen tussen de 30 en 60 jaar. Deze vrouwen hebben meestal geen klachten. Uitstrijkjes worden verder ook gemaakt bij vrouwen die wel klachten hebben. Dit zijn meestal klachten van afwijkend bloedverlies, zoals contactbloedingen of bloedverlies na de overgang. Gelukkig is maar een klein deel van de afgenomen uitstrijkjes afwijkend.
Afwijkend uitstrijkje
Vrouwen die horen dat ze een afwijkend uitstrijkje hebben, schrikken bijna altijd en denken vaak dat er een ernstige ziekte is geconstateerd. Gelukkig valt dit meestal wel mee. Om te voorkomen dat een vrouw zich in de wachttijd tot het vervolgonderzoek zorgen maakt is het belangrijk om zo snel mogelijk na het horen van de uitslag een afspraak bij een gynaecoloog te krijgen. Hoe eerder iemand weet dat de afwijking wel meevalt, hoe eerder de stress over het afwijkend uitstrijkje weg is.
Vaak is er sprake van een lichte afwijking die meestal met een kleine behandeling op de polikliniek van een gynaecoloog verholpen kan worden. Soms is behandeling niet nodig en worden er alleen wat vaker uitstrijkjes gemaakt tot de afwijking is verdwenen. In zeldzame gevallen wordt er wel baarmoederhalskanker geconstateerd, ook hier is met name in een vroeg stadium goede behandeling mogelijk.
In de Roosevelt kliniek is het om bovengenoemde reden, mogelijk om binnen twee werkdagen een afspraak te krijgen, voor onderzoek en eventuele directe behandeling.